1.Ventilatie
1.1 Doel ventilatie
Het doel van ventilatie is te zorgen voor de verversing van de lucht in gebouwen, zodat de polluenten uit de binnenlucht kunnen worden afgevoerd. Ventilatie bestaat uit de afvoer van vervuilde binnenlucht enerzijds en de toevoer van verse buitenlucht anderzijds.
De polluenten in de binnenlucht die via ventilatie worden afgevoerd, zijn onder meer: CO2 en bioeffluenten die door mensen worden uitgestoten, chemische polluenten, biologische agentia (bacteriën, virussen), stof, vochtigheid die door mensen of bepaalde activiteiten wordt uitgestoten.
1.2 Natuurlijke of mechanische ventilatie
Mechanische ventilatie maakt over het algemeen een betere controle van de luchtstromen mogelijk dan geheel of gedeeltelijke natuurlijke ventilatie. Volledig natuurlijke ventilatie is enkel afhankelijk van de stuwende krachten door wind- en temperatuurverschillen tussen de binnen- en buitenlucht. Betere mechanische ventilatiesystemen zijn uitgerust met filters. Het primaire doel van deze filters is om het systeem en de componenten te beschermen tegen vuil. In sommige gevallen kan filtratie ook worden gebruikt om de kwaliteit van de verse lucht te verbeteren of om de lucht die opnieuw de ruimte wordt ingeblazen tot op zekere hoogte te zuiveren.
1.3 Ventilatie en Covid De Hoge Gezondheidsraad adviseert i.v.m. COVID-19 om in gesloten ruimtes een verse-luchtdebiet van ten minste 50 m3/uur per persoon, en bij voorkeur 80 m3/uur en per persoon te voorzien om te streven naar een CO2-gehalte onder 800 ppm, bij voorkeur zelfs lager dan deze waarde. |
Een CO2- concentratiemeting die hoger is dan de aanbevolen of vereiste waarde is een goede indicator voor een onvoldoende ventilatie en/of een te hoge bezettingsgraad van de ruimte.
In dat geval zijn corrigerende maatregelen nodig.
De lucht zal van zuivere zones naar verontreinigde zones stromen, niet andersom.
De ventilatie moet ten minste 2 uur vóór de ingebruikneming van de lokalen met de nominale snelheid beginnen en 2 uur na de ingebruikneming eindigen of op een lagere snelheid overschakelen. Door de ramen te openen kan men de luchtverversing nog verhogen.
1.4 Mobiel zuiveringssysteem
De ventilatie mechanisch opvoeren is niet altijd mogelijk. In het geval dat de luchtverversing niet voldoende is, kan eventueel een mobiel luchtzuiveringssysteem worden gebruikt, mits dit systeem is uitgerust met HEPA-filters of elektrostatische precipitator. Het aantal te plaatsen toestellen, de afmetingen ervan en de indeling van de ruimte zijn van zeer groot belang.
Het verdient de voorkeur meerdere kleine toestellen over de ruimte te verdelen in plaats van één groot apparaat te plaatsen.
2. Filteren
Men dient meerdere categorieën van filters te onderscheiden:
- Groffilters houden alleen deeltjes van meer dan 10 μm tegen (stuifmeel, zand, fijne haartjes, enz.) met een zekere efficiëntie tegen en worden volgens de norm NBN EN ISO16890 "coarse" genoemd.
- Fijnfilters zijn bedoeld zijn om de luchtkwaliteit te verbeteren door een hele reeks deeltjes zoals stof, geur of bacteriën te verwijderen volgens de norm NBN ISO EN 16890
- EPA-filters (klasse E10, E11 en E1242 volgens NBN EN 1822), omdat ze al enige efficiëntie bieden in het tegenhouden van deeltjes ter grootte van 1 μm virus zonder echter het drukverlies al te veel te vergroten. Deze filters hebben een minder grote impact op het debiet en de ventilator.
- HEPA-filters nog doeltreffender. Een HEPA H13 heeft bvb. een retentierendement van 99,95 %; een HEPA H14 van 99,995 % voor de MPPS (Most Penetrating Particle Size 43, de deeltjesgrootte die het meest doordringt) volgens de norm NBN EN 1822: 2019. Het gebruik van een HEPA-filter is waarschijnlijk het nuttigst in medische inrichtingen.
3. Ontsmetten
3.1 UV-C stralen als ontsmettingsmiddel
UV C-stralen kunnen doeltreffend zijn om de overdracht en verspreiding van luchtoverdraagbare bacteriën en virussen te beperken. De effecten van UV C-stralen werken in een golflengte tussen 200 en 280 nm. De meest efficiënte zone voor de inactivering van micro-organismen bevindt zich tussen 220 en 280 nm.
Deze systemen kunnen gebruikt worden voor het desinfecteren van de lucht (bv. In operatie- en voorbereidingruimtes). Voor luchtdesinfectie heeft het gebruik van UV-C stralen potentieel in de strijd tegen een hele reeks micro-organismen, en worden ze gebruikt in medische omgevingen
3.2 Vermijd ozondesinfectie
De Hoge Gezondheidsraad (HGR) beveelt het gebruik van ozon als ontsmettingsmiddel momenteel niet aan. Het gebruik van ozon voor desinfectie van lokalen wordt afgeraden door de HGR, omwille van de toxiciteit van ozon bij concentraties die desinfecterend werken en het feit dat ozon genotoxische eigenschappen heeft en in sommige dierproeven longkanker verwekte.
3.3 TiO2 filter - Fotokatalytisch filter
Het gecombineerde gebruik van UV-C en fotokatalytische stoffen (voornamelijk TiO2) maakt het mogelijk om lokaal OH-radicalen vrij te maken die virussen kunnen inactiveren (bron: Mohan et al.,2021). Een fotokatalytisch filter, gemaakt van titaniumoxide (TiO2), is gebaseerd op het feit dat luchtverontreinigingen zoals bacteriën, schimmelsporen en een aantal giftige dampen zoals o.a. formaldehyde, onder invloed van UV-licht en in combinatie met het titaniumoxide onschadelijk gemaakt worden. Tio2 kan gecombineerd met UV-C belichting bijna alle organische verbindingen verbreken, zowel in lucht als in water.
In het algemeen is de foto-katalytische inactivatie van bacteriën door UV voornamelijk te wijten aan:
- Schade aan de celwand, membraan, intracellulaire enzymen en NA's geïnduceerd door Reactieve zuurstofsoorten (ROS)
- In het geval van virussen, OH en O2 verantwoordelijk te zijn voor de afbraak van organische verbindingen, zoals de fosfolipide dubbellaag en de envelop (in omhulde virussen) en capside-eiwitten, zodat de lekkage en de daaruit voortvloeiende afbraak van het genetisch materiaal kan voorkomen worden
HEPA-filters zijn voor medische ruimtes aanbevolen. Voor traditionele ruimtes zoals consulten en wachtzalen is dit niet nodig. Wanneer de ventilatie in deze traditionele ruimten toch onvoldoende is en gecentraliseerde filtratie niet mogelijk is, dan kan men een mobiel zuiveringsysteem gebruiken met "stand-aloneapparaten" om de luchtkwaliteit in de betrokken ruimten te verbeteren. Zie 1.4. Mobiel zuiveringssysteem. |
3.4 Product in de kijker:
Luchtzuiveraar Hextio CVET tripple technologie 20m³ Het Hextio luchtdesinfectie toestel van Covetrus Essentials maakt gebruik van een combinatie van filter en ontsmettingstechnieken:
|
4. Het operatiekwartier
4.1 Luchteisen in het operatiezaal
De operatiezaal staat steeds in overdruk (minimum 5 Pa - max 20Pa voor klasse 1). De temperatuur is regelbaar van 18 tot 23°C en de vochtigheidsgraad van 50 tot 60%.
Operatiezalen zijn uitgerust met een verluchtingssysteem waarbij absolute filters (HEPA-filters) gebruikt worden. Onderhoud en vervanging van de filters beantwoorden aan de vereisten zoals opgesteld door de fabrikanten.
De filters dienen zo vaak als de leverancier van de installatie aanbeveelt en tenminste jaarlijks gecontroleerd te worden door middel van een belastingstest en partikelmeting.
De filters worden vervangen telkens de testuitslag daar aanleiding toe geeft. De voorfilters moeten voldoen aan de NEN-EN- ISO 14644-1 (in het kort ISO 14644) en de HEPA-filters aan de EN 1822-1.
De ISO 14644 specificeert de classificatie van luchtzuiverheid in termen van concentratie van in de lucht zwevende deeltjes in clean rooms en clean zones. De norm geeft de mate van luchtzuiverheid aan die als acceptabel kan worden gezien. Hierbij kijkt de norm niet verder naar de aard van de in de lucht zwevende deeltjes (de fysische, chemische, radiologische of levensvatbare aard).
Een HEPA-filter voor onderdrukmachines moet voldoen aan NEN-EN 1822-1, filterklasse H13. Dit wordt getest conform “MPPS” dat staat voor “Most Penetrating Particle Size”, vrij vertaald: Het deeltje dat het makkelijkst door het HEPA-filter heenkomt. Dat deeltje is tussen de 0,12 en 0,24 micron, afhankelijk van de luchtsnelheid:
|
Men onderscheidt twee systemen voor toevoer van bacterie-arme en geklimatiseerde lucht in een operatiekamer: een niet-mengend oftewel laminaire flow systeem of een overdruksysteem.
Bij een niet-mengend systeem komt de binnenkomende, kiemvrije lucht (HEPA-filter) onmiddellijk in de operatieplaats terecht. Men spreekt ook wel van verdringings systeem.
Laminair downflowsystemen -voor ruimtes zonder overdruksysteem- hangen recht boven het operatieveld. Wil men een stabiele luchtstroom bekomen dan moet de luchtsnelheid minimaal 0,25 – 0,30m/s bedragen. NEN-EN ISO 14644-3
Een overdruksysteem in operatiezaal is erg prijzig en komt in de diergeneeskunde dan ook zelden voor. Laminaire flow apparaten zijn zeker een goed alternatief. We vinden ze bij een aantal praktijken waar vooral orthopedische en ingrepen plaatsvinden.
Beide systemen eisen een regelmatige controle en onderhoud.
Heeft u geen kiemvrije lucht in de operatiezalen? Investeer dan in een mobiel toestel met meerdere filtermethodes om kiemvrije lucht te leveren. Vraag het aan onze medewerkers
Geadviseerd door de Hoge Gezondheids Raad (HGR) |
|||
Operatiekamer |
Operatiekamer |
Consult |
|
Luchtwisselingen per uur |
20x |
6x |
4x |
Luchtkwaliteit |
iso 7 (NEN EN ISO 14644-1) |
iso 7 (NEN EN ISO 14644-1) |
geen eisen |
Filtering lucht |
HEPA-filter H13 (EN1822) |
HEPA-filter H13 (EN1822) |
geen eisen |
Temperatuur |
18-23° |
18-23° |
geen eisen |
Relatieve vochtigheid |
lager dan 65% |
lager dan 65% |
geen eisen |
Drukhiërarchie |
5 PA Overdruk |
5 PA Overdruk |
geen eisen |
Geadviseerd door Covetrus België |
|||
Dentale ruimte |
Voorbereiding |
Hospitalisatie |
|
Luchtwisselingen per uur |
6x |
6x |
4x |
Luchtkwaliteit |
(NEN-EN-ISO 16890) |
grof/fijnstof filter |
|
Filtering lucht |
HEPA-filter H13 (EN1822) |
grof/fijnstof filter |
grof/fijnstof filter |
Temperatuur |
18-23° |
18-23° |
18-23° |
Relatieve vochtigheid |
lager dan 65% |
niet van toepassing |
geen eisen |
Drukhiërarchie |
niet van toepassing |
niet van toepassing |
geen eisen |
4.2 Desinfectie van de operatiezaal d.m.v. verneveling met waterstofperoxide
Het reinigen van de ruimte gaat vooraf aan de verneveling. Desinfectie gebeurt met een gas (H2O2) dat na werking in de lucht blijft. Dit gas is een oxiderende agens en desinfecteert door de productie van hydroxylradicalen en superoxide anionen, die de celcomponenten van het DNA aanvallen. Deze desinfectiemethode is efficiënt om afgesloten ruimtes en materiaal te ontsmetten en heeft een breedspectrum activiteit tegen micro-organismen (bron: Humayun et al., 2019). Men moet enkele uren wachten alvorens de behandelde ruimte opnieuw te betreden, omwille van het schadelijk effect op de mens.
4.3 Technische vereisten voor het operatiekwartier
Volgende technische keuzes dienen gemaakt te worden:
- In bedrijfsomstandigheden met ingeschakelde operatielampen en de aanwezigheid van het operatieteam worden de luchttoevoer en het inblaasprofiel zo gekozen dat de lucht geen besmettingsbronnen kruist alvorens in het operatiegebied of over de instrumententafel te stromen
- Indien niet wordt opgedekt onder het grote downflow-inblaasplafond, moet in de opdekruimte of op de plaats waar opgedekt wordt (bv. de schone gang) een opdekeiland worden aangebracht met dezelfde ventilatiekenmerken;
- Een zorgvuldige keuze van de plaats van de aanzuig- en afvoeropeningen van het ventilatiesysteem is noodzakelijk om te voorkomen dat bij bepaalde windrichtingen de verontreinigde afvoerlucht opnieuw kan worden aangezogen.
- Welke techniek van luchtbehandeling men ook gebruikt, moet men ervoor zorgen dat de in bovenstaande tabel opgenomen doelstelling minstens 30 minuten vóór de aankomst van de patiënt bereikt wordt (die tijd is nodig om het aantal deeltjes met >99.9 % te verminderen bij een luchtwisselfrequentie van 20/uur). Deze toestand moet uiteraard tot op het einde van de ingreep gegarandeerd zijn.
4.4 Vereisten op gebied van inrichting voor de gehele aseptische zone
De aseptische zone omvat de voorbereidingsruimtes en alle operatiezalen en dient te voldoen aan volgende vereisten:
- Elke zaal moet een minimumoppervlakte hebben van 30m2.
- De vloer moet antistatisch en geleidend zijn.
- De wanden moeten mat, glad en niet verblindend zijn, afwasbaar met water en ontsmettingsmiddelen. Ze mogen noch voegen, noch barsten bevatten en geen statische elektriciteit opstapelen.
- De plafonds moeten glad en afwasbaar zijn. Een ontsmetting met gas moet kunnen uitgevoerd worden.
- Er moeten minstens twee kranen voorhanden zijn voor het luchtledige, een zuurstofkraan en een kraan voor samengeperste lucht
- De algemene verlichting van het lokaal moet voorzien zijn van een rheostaat waarmee de lichtsterkte kan geregeld worden tussen nul en 1000 lux.
- Er moeten voldoende stopcontacten van het anti-vonk type voorzien worden. Al de stopcontacten moeten aangesloten zijn op de noodgroep. De operatieverlichting moet ononderbroken kunnen werken.
Bronnen:
Werkgroep Infectie Preventie – Nederland (WIP)
Hoge Gezondheidsraad – België (HGR)
Hextio folder
Wikipedia
Mohan et al, 2019 en 2021
Opmerkingen
0 opmerkingen
U moet u aanmelden om een opmerking te plaatsen.